Binnen zes maanden na elke “global stocktake” bedoeld in artikel 14 van de Overeenkomst van Parijs dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad, samen met de conclusies van de beoordelingen bedoeld in de artikelen 6 en 7 van de onderhavige verordening, een verslag in over de werking van deze verordening, waarin zij rekening houdt met:
a) | het beste beschikbare en meest recente wetenschappelijke bewijs, met inbegrip van de meest recente rapporten van de IPCC en de adviesraad; |
b) | de internationale ontwikkelingen en de inspanningen ter verwezenlijking van de langetermijndoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs. |
Bij het verslag van de Commissie kunnen, in voorkomend geval, voorstellen tot wijziging van de onderhavige verordening worden gevoegd.